De commotie rond de Nationale Landschappen (1983) betekende een verwijdering tussen landbouw, natuur en gemeente. Het was een patsstelling tussen de landbouw en overheid. Dit werd in 1989 doorbroken door een onderzoek waaruit duidelijk werd dat 95% van de veehouderijbedrijven om ecologische reden op slot zat.

Hierop ging landbouw weer aan tafel met de gemeente. De toenmalige burgemeester achtte het zinvol dat ook de vertegenwoordigers van de natuur erbij betrokken raakten. Dit werd geconcretiseerd door het Euregio-project: “zwaluw”. Dit project heeft veel goodwill gekweekt. De plaatselijke natuurbeschermingsorganisaties die zich verenigd hadden in Platform Natuur en Landschap Winterswijk maakte vanaf dat moment deel uit van de overlegstructuur. Het doel was duidelijk: meer draagvlak voor samenwerking met de landbouworganisaties.

Zo ontstond in 1992 het Project Buitengebied. Belangrijkste medewerkers: een landbouwvoorlichter als projecttrekker (vanuit LNV), een landbouwman en een natuurman. De gemeente en de provincie waren de geldverstrekkers. In september 1992 werd een intentieverklaring getekend met als hoofddoelstelling “het prachtige Winterswijkse buitengebied moet intact blijven. Het ontwikkelingsplan beoogt een verbetering van de agrarische structuur en het behoud en versterking van de ecologische waarden te bewerkstellingen waardoor het behoud van het buitengebied op langere termijn gewaarborgd is”

Vanaf het begin is duidelijk gemaakt dat het boerenbelang het zwaarst weegt. 
In 1993 werd Winterswijk aangewezen als één van de elf Waardevolle Cultuur Landschappen (WCL). Het Project Buitengebied was toen de belangrijkste ingang. Bij de WCL gebieden konden nieuwe financiële middelen rekenen. In september 1994 werd het Project Buitengebied omgevormd tot de Stichting WCL-Winterswijk.

Vanaf dit moment was zowel de provincie als het Ministerie van LNV adviseur. 
Door de aanwijzing als WCL gebied ontstond de mogelijkheid om gelden te verkrijgen om projecten uit te voeren. Ook probeerde de Stichting WCL vanaf dat moment te komen tot één loket, van waaruit al het beleid en alle regelingen ten aanzien van het landelijke beleid integraal probeert in te zetten. Men inventariseert de wensen vanuit het gebied en zoekt daar vervolgens passend instrumentarium bij.

Vele landbouwers waren aanvankelijk nog niet zo enthousiast als de trekkers binnen de groep. De projectleider landbouw heeft in het begin veel kritiek te verwerken gekregen vanuit deze groep o.a. “heulen met de vijand”. Om die kritiek te weerleggen is besloten om snel met de projecten te starten. Het Platform Natuur en Landschap erkende toen dat men de boeren respecteren als grondeigenaren en alleen dmv een gezamenlijke aanpak iets bereikt kan worden. Vervolgens claimden de natuurbeherende instanties (Natuurmonumenten en Gelders Landschap) een plaats binnen het algemeen bestuur.

 Vanwege de geïntegreerde doelstellingen hebben de andere partijen zich hiermee akkoord verklaard, echter pas nadat er een intentieverklaring was getekend door de nieuwkomers dat men akkoord ging met het feit dat de boeren centraal staan binnen WCL. Vanaf 1995 draaiden alle partijen mee binnen het algemeen bestuur. De recreatieondernemers waren afwachtend in de ontwikkelingen, zij vreesden de concurrentie van het agrarische toerisme. Mede door de weinige regels hieromtrent.

De groep van landgoedeigenaren, die een aanzienlijk deel van de gronden rondom Winterswijk in handen hebben. WCL is mede aanleiding geweest om de Werkgroep NSW-landgoederen Winterswijk eo op te richten.

In 1995 is de begrenzing opgerekt, zodat WCL- Winterswijk delen van Eibergen-Groenlo, Aalten en Lichtenvoorde bestrijkt. Vertegenwoordigers vanuit die gemeenten en lokale landbouwvertegenwoordigers kwamen in het algemeen bestuur.

In 1996 heeft ivm een VUT-regeling een wisseling van de projectleider plaatsgevonden. Een projectmanager ruilverkaveling die al sinds 1984 actief was in het gebied en werkzaam was bij LBL werd de nieuwe projectleider. Het goede vertrouwen in deze man en de kennis van deze man van het gebied was de reden.

In 2002 zou er mede door het opheffen van de WCL gebieden in Nederland een einde gekomen aan de Stichting WCL Winterswijk. De gemeente Winterswijk wenste echter dat deze samenwerkingsvorm zou blijven voortbestaan omdat het ook een belangrijke schakel was geworden in de communicatie naar het buitengebied. Dit uitgangspunt stond ook centraal in de pilot 1-loket van het Ministerie LNV. De naam van het loket is ook Gebiedsloket Winterswijk geworden. De naam WCL loket is mede door de ontwikkelingen omtrent Nationale Landschappen veranderd in een neutrale naam.

Advisering richting gemeente
De Stichting WCL heeft er grotendeels voor gezorgd dat er medio jaren negentig een Ammoniak Reductie Plan (ARP) kwam. Hier profiteerden de boeren van maar ook werd er gewerkt aan verbetering van natuur en landschap.

Het WCL rapport “Concept Gebiedsplan WCL Winterswijk / Winterswijk Oost” is de basis geweest voor het Herinrichtingsplan Winterswijk Oost. Dit is een uitwerkingsplan in het kader van de Reconstructiewet.

Op dit moment heeft de gemeente Winterswijk de Stichting WCL gevraagd om een advies inzake de aanwijzing van de Natura 2000 gebieden.

Leerpunten (nadeel):
De WCL bestaat nu bijna alleen uit vrijwilligers en de drang naar nieuwe projecten is groot (weer laten zien dat de Stichting WCL actief is). Door tijdgebrek hebben zich al meerdere bestuursleden laten vervangen. Dit komt het proces van “oppakken nieuwe projecten” niet ten goede.